Feit of fictie

Windmolenparken: hoge capaciteit, even hoge productie?

Te hoge kostprijs windmolenparken doorgerekend aan consument

Op 7 oktober 2020 deed De Standaard de groene plannen van Boris Johnson uit de doeken en stelde “dat de Britse windmolenparken zo’n 10 GW elektriciteit produceren”. Wat, aldus De Standaard, “gelijk staat aan 10 middelgrote kerncentrales”. Dergelijke vergelijking zien we vaak terugkeren als het gaat over onze eigen elektriciteitsproductie. Maar klopt dat wel? Of is de formulering door De Standaard misleidend?

Als we de cijfers van de Federatie van Belgische Elektriciteitsproducenten Febeg erbij nemen, zien we dat België in 2019 een totaal van 24.340 MW geïnstalleerde capaciteit had. Het aandeel van onze kerncentrales toen was gelijk aan 5.939 MW geïnstalleerde capaciteit, we hebben 3.821,4 MW aan geïnstalleerde capaciteit wind en we hebben 4.819,3 MW aan geïnstalleerde capaciteit zonnepanelen. Dat ziet er op zich veelbelovend uit voor de hernieuwbare energiebronnen zon en wind. Samen overstijgen ze de geïnstalleerde capaciteit van kernenergie ruimschoots. Groene jongens zien daarin meteen het bewijs dat de kerncentrales zonder pardon kunnen sluiten, ‘want wind en zon zullen die capaciteit wel opvangen’.

Maar als we de cijfers van de netto elektriciteitsproductie per energiebron  in 2019 erbij nemen (eveneens van Febeg afkomstig) zien we dat de ordegrootte van de geïnstalleerde capaciteit niet altijd in verhouding staat tot de elektriciteitsproductie.

 

Geïnstalleerde capaciteit

Netto elektriciteitsproductie

Windenergie  3821.4 MW  9.16 TWh
Zonne-energie 4819.3 MW  3.77 TWh
Kernenergie  5939 MW 41.78 TWh

 

 

Incorrect
Gevonden in
De Standaard - 7 oktober 2020
over deze onderwerpen: 
Energiebeleid, Klimaat

De vergelijking die De Standaard maakt, is fout. Capaciteit is niet hetzelfde als productie.

Wind en zon samen hebben anderhalve keer de geïnstalleerde capaciteit van onze kerncentrales, maar produceren nog geen derde zoveel elektriciteit als onze kerncentrales. De belangrijkste verklaring: de weersomstandigheden. Geen enkele productiebron zal in de praktijk op 100 procent van de geïnstalleerde capaciteit, ofwel piekvermogen, produceren. Elke machine heeft af en toe onderhoud nodig, of het nu om een windmolen, kerncentrale of gascentrale gaat. Maar windmolens en zonnepanelen zijn er daarenboven van afhankelijk of de wind voldoende waait en of de zon voldoende schijnt. Is het nacht of is het bewolkt, dan zullen onze zonnepanelen zo goed als geen elektriciteit kunnen produceren. Is het windstil, of omgekeerd te hevig stormweer, dan zullen de windmolens stilliggen. Dat soort dagdagelijkse weerschommelingen heeft geen impact op een kerncentrale. Zolang de installatie technisch goed onderhouden is, goed werkt en de brandstof wordt bijgevuld, kan ze non-stop verder draaien.

Kernenergie heeft hogere productie dan zon en wind

Door de geïnstalleerde capaciteit en de effectieve elektriciteitsproductie tegen elkaar af te zetten, komen we tot de belastingsfactor van elke energiebron: hoeveel van haar geïnstalleerde capaciteit produceert een bepaalde installatie effectief? Ook die oefening heeft Febeg voor ons gedaan en daaruit blijkt dat van alle energiebronnen kernenergie gemiddeld het dichtste haar geïnstalleerde capaciteit benadert, met 84 procent. Windmolens zitten gemiddeld op 25 procent, waarbij die op land slechts 18 procent halen en op zee 38 procent. Zonnepanelen produceren in de praktijk gemiddeld genomen slechts 9 procent van hun totale geïnstalleerde capaciteit in onze contreien.

Het is niet alleen misleidend om een energiebron te beoordelen op haar geïnstalleerde capaciteit. Het is gewoon foutief om dat te doen. Het is de effectief geproduceerde elektriciteit die telt. En daaruit blijkt nog maar eens een van de voordelen van kernenergie. Het is voor de N-VA dan ook onbegrijpelijk dat paars-groen de Belgische centrales allemaal wil sluiten tegen 2025.

Feit of Fictie: De werkloosheidsgraad daalde met vijf procent toen de ecologisten in de Brusselse regering zaten.

“Toen de ecologisten in de Brusselse regering zaten, hebben we de werkloosheidgraad doen dalen met vijf procent.” Dat beweerde zonder blikken of blozen Ecolo-voorzitter Jean-Marc Nollet in Terzake. Klinkt mooi. Maar klopt dat wel?

Incorrect

Fout, de Brusselse werkloosheidsgraad steeg juist met vijf procent met de groenen aan de macht.

Omdat Nollet ons niet zal geloven, hebben we het zelf nog eens opgezocht bij een minder verdachte bron. Eurostat Eurostat voorziet de Europese Unie van goede statistische informatie. Als bureau voor de statistiek draagt het ook bij tot het harmoniseren van statistieken, zodat gegevens vergelijkbaar worden. Een belangrijke taak van Eurostat is ook om de statistische systemen in kandidaat-lidstaten en ontwikkelingslanden te verbeteren. Correcte, betrouwbare cijfers zijn onmisbaar voor een goed beleid. Daarom baseert de N-VA zich graag op de Eurostat-cijfers. Eurostat houdt de werkloosheidsgraad bij per regio in Europa. Iedereen kan die bevindingen raadplegen op https://ec.europa.eu/eurostat/web/regions/data/database.

Belangrijk om te weten is dat de ecologisten in Brussel aan de macht waren vanaf de regering-Picqué III in 2004 tot en met de regering-Vervoort I in 2014. Wat blijkt nu?

In 2004 bedroeg de Brusselse werkloosheidsgraad 13,4 procent bij 20 tot 64-jarigen. In 2014 lieten de ecologisten een werkloosheidsgraad achter van 18,1 procent. Die vijf procent van Jean-Marc Nollet klopt dus, maar de daling is wel een stijging.

Maar dat is niet alles. Eurostat heeft ook cijfers van de langdurige werkloosheid. In 2004, toen Ecolo tot de Brusselse regering toetrad, stond die in Brussel op 7,7 procent van de actieve bevolking. Op zich al hoog. Maar het kan altijd hoger, moeten de groenen gedacht hebben, want in 2014 stond de teller op 10,6 procent van de actieve bevolking.

Conclusie: wat Jean-Marc Nollet in Terzake zegt, klopt niet.

In de stijging van de koopkracht met +1,2% in 2018 en +2,1% in 2019 is de index ‘inbegrepen’.

Marc Leemans, de voorzitter van de christelijke vakbond ACV, kreeg zondag in de Zevende Dag een vraag over de stijging van de koopkracht. Volgens het Federaal Planbureau Het Federaal Planbureau (FPB) is een Belgische instelling van openbaar nut. Het Planbureau maakt studies en vooruitzichten over sociaal-economische en ecologische beleidsvraagstukken.  Het stelt zijn wetenschappelijke deskundigheid ter beschikking van de regering, het parlement, de sociale partners en nationale en internationale instellingen.  Planbureau (7/02/2019) steeg de koopkracht met 1,2 procent in 2018. Voor 2019 verwacht men een stijging van 2,1 procent. “Die 1,2 procent is index inbegrepen”, sprak Leemans ietwat warrig. Met een wat vreemde vergelijking leek hij zelfs te suggereren dat de mensen er geld bij inschoten. “Dit nu voorstellen alsof de mensen erop vooruitgaan, is helemaal niet waar”, zei Marc Leemans.

Incorrect
over deze onderwerpen: 
Economie

Fout, want de stijging van de koopkracht komt bovenop de indexering.

Die 1,2 procent in 2018 en de verwachte 2,1 procent in 2019 zijn de reële toename van het beschikbaar inkomen van de particulieren, zoals berekend door het Planbureau Het Federaal Planbureau (FPB) is een Belgische instelling van openbaar nut. Het Planbureau maakt studies en vooruitzichten over sociaal-economische en ecologische beleidsvraagstukken.  Het stelt zijn wetenschappelijke deskundigheid ter beschikking van de regering, het parlement, de sociale partners en nationale en internationale instellingen.  Planbureau . Deze stijgingen komen dus bovenop de stijging van de levensduurte, die in België automatisch wordt doorgerekend via een indexering van de lonen en uitkeringen.

De reële netto koopkracht is dus gestegen en zal nog stijgen, onder meer dankzij de Taxshift Van een 'taxshift' of belastingverschuiving is sprake als je een nieuwe belasting invoert of een bestaande verhoogt om een andere belasting te verminderen of te schrappen. De N-VA is voorstander van een verschuiving van de lasten op arbeid naar die op consumptie of milieuvervuiling bijvoorbeeld, maar niet van een belasting die de totale belastingdruk nog doet toenemen. taxshift van voormalig minister van Financiën Johan Van Overtveldt.

Kortom, de mensen zijn er wel degelijk op vooruitgegaan in 2018 en in 2019 zullen ze er opnieuw op vooruitgaan.

De uitleg van Marc Leemans van het ACV is dus onjuist en misleidend.